In september 2019 verscheen een uitgebreid interview met 3 gedichten in Meander Magazine.
De onderwereld
ik sta in het hoge gras
voor me marcheren grijze bomen in formatie
een donderslag rekketekt hagel
tegen mijn rug en benen ophopende bladeren
stuurloos staar ik naar de ingang
nu oncomfortabel vlot bereikbaar
mensen als ik, zonder ouders, zonder kinderen
staan helemaal vooraan in de rij
de wind trekt aan me
wist het groen achter mijn oren
ik kijk naar het graf van mijn vader en weet:
er is niemand over om me bij elkaar te harken
———————————————————————
Beknot
vroeger omzoomden populieren de rivier
met de wind mee bogen ze zich
als geduldige legers over het water
zoals hij eertijds boog over mijn wieg
het werd hen jarenlang vergund te groeien
in een willekeurige richting
wieden beperkte zich tot het trimmen
van een verwilderde baard of snor
op mijn vijfde verjaardag velde mijn vader
voor tien euro per uur de populieren
ik huilde om de oude bomen en de nieuwe
die voortaan als ik moesten wortelen in een nette rij
gehoorzaam als de groenten in zijn moestuin
———————————————————————
Neurologie
ik negeer soms dat ik een patiënt ben
en bestijg dan veertien verdiepingen
in de traphal van het ziekenhuis
omdat de lift naar ziektes stinkt
in het trappenhuis streeft een verpleegster
naar haar dagelijkse tienduizend stappen
een dokter gunt zichzelf drie verdiepingen
om een broodje met krabsla te eten
ik negeer graag dat ik een patiënt ben
bekijk in de wachtzaal de legostad
aan mijn voeten rijdt een tram
daar beneden passeert het leven
in de gang zoemt een elektrische rolstoel
als een vastzittende bij
een infuus laat een sloffende mens uit
en ik negeer dat ik een patiënt ben
ik koop een fruitmand en een kaartje
breng een bezoek aan mezelf