Het gedicht Ruzie verschijnt in de Poëziekrant
Roel Richelieu van Londersele en Charles Ducal over het gedicht Ruzie:
“Een vruchtbare ruzie, zo blijkt, want een knap gedicht. “
“De manier waarop sinaasappels en ruitenwissers beelden van onze eigen gemoedsstemming worden…, zulke vondsten maken onze zeefdagen goed.”
“ik wou dat ogen ook ruitenwissers hadden’, het is zo eenvoudig, zelfs kinderlijk, en tegelijk zo treffend geplaatst om het gedicht te laten scharnieren van impressie naar gevoel.”
“De omkering is zo eigen dat we geen ogenblik een déjà-vugevoel hebben. Het zijn heel kleine, gewone dingen (fruit, kamerjas, lakens) die naar de slotstrofe voeren en net dat concreet-alledaagse maakt dat einde zo ontroerend omdat die enkele regels al dat klein-dagelijkse binnenzuigen in een groot verdriet. Ze zijn er de dragers van en doen dat op een subtiele, suggestieve wijze, honderd keer beter en sterker dan grote sentimentele woorden.”
De ruzie
ik stap uit mijn kamerjas
de ochtend binnen
in de straat schuifelt verkeer
het asfalt glanst
een sinaasappel wordt
voor mijn voeten overreden
en ik besef dat ook
fruit slechte dagen kent
ruitenwissers zwiepen
als haastige metronomen
regen tegen fietsers
ik wou dat ogen ook ruitenwissers hadden
dat de tijd zich keerde,
en zie
sap stroomt weer de sinaasappel in
het fruit rolt in een boodschappentas
en draagt zich naar de winkel
de kamerjas omhelst mijn lijf
ik ga achterwaarts de trap op
lakens kruipen naar mijn borst
scheuren dichten zich
lijm wordt opnieuw sterk,
houdt ons bij elkaar
